Al een poosje vraag ik mij af waarom mijn klantenkring voor een groot gedeelte bestaat uit familiebedrijven. Ik heb geen familiebedrijf. Ik heb niet gewerkt ín een familiebedrijf. Totdat ik me bedacht dat ik wel uit een nest kom met een familiebedrijf. Toen ging bij mij het kwartje vallen. Je krijgt als kind onbewust toch veel mee van de dynamieken die zich binnen een familiebedrijf afspelen. En misschien is dit wel dieper geworteld, dan ik zelf dacht. Reden voor mij om mijn vader te interviewen over zijn bedrijf. Op zich al een bijzondere ervaring.
Vierde generatie
Mijn vader was de vierde generatie in het familiebedrijf Bergsma, een agrarisch bedrijf. Het was een bedrijf dat van vader op zoon overging, zoals dat vroeger meestal ging. “De vraag of je dat wel wilde, werd eigenlijk niet gesteld. Het was een soort van vanzelfsprekendheid”, aldus mijn vader.
De charme van het familiebedrijf
“Het was ook mooi, een eigen bedrijf. Vrijheid, eigen baas zijn, het buitenleven”. Er is niets mooiers dan met je familie aan de keukentafel de bedrijfsperikelen te bespreken. Of op zaterdagavond samen een borrel te drinken omdat de oogst droog is binnengehaald”. De ‘MT’s en bedrijfsborrels’ vonden dus plaats binnen familieverband. “Het bedrijf gaf ook geborgenheid. In feite bleef je in het warme nest waarin je geboren was. Dat gaf ook een gevoel van zekerheid. Natuurlijk waren er ook onzekerheden, maar daar stond je dan samen voor. De vuile was buiten hangen, dat deed je niet. Die collectiviteit en verbondenheid was heel belangrijk”.
Aan één blik genoeg
Wat mijn vader als voordeel noemt, is dat familieleden elkaar verstaan. “We hadden aan één blik genoeg. Dat werkt heel efficiënt, we verspilden geen tijd met overleggen”. Waren jullie het dan altijd met elkaar eens? “Tja, soms ook niet. Maar daar werd niet over gesproken. Want de harmonie moest behouden blijven. We gingen discussies uit de weg. Uit respect voor de ander. Je wilde de ander niet kwetsen”.
De andere kant
Het hele gezin stond in het teken van het bedrijf. Het bedrijf stond centraal. Toen mijn moeder in het leven van mijn vader kwam, was dat ook een duidelijk boodschap. Het bedrijf stond op nummer één. Gelukkig begreep mijn moeder dat. Zij kwam uit een soortgelijke situatie. Maar dat wil niet zeggen dat het altijd even makkelijk was. “Ook het feit dat je alles probeert op te lossen binnen je bedrijf, binnen de familie, kan een nadeel zijn. Daardoor mis je soms een stukje rationaliteit. Juist het inroepen van hulp van buiten de familie kan je ervoor behoeden dan je op het verkeerde spoor terecht komt”, aldus mijn vader.
De morele plicht
“Het was eigenlijk een morele verplichting om het bedrijf van mijn vader over te nemen”, volgens mijn vader. Hij had geen keuze. De vraag of hij geschikt was, werd niet gesteld. En in die tijd deed je wat je ouders van je vroegen. ‘Eert uw vader en uw moeder’ was een belangrijke regel in huize Bergsma. Dat betekende ook dat je niet inging tegen de wil van je ouders. En als je nog een keer mocht kiezen? “Dan had ik een ander vak gekozen. Had ik mijn vleugels liever breder uitgeslagen. Want het was ook wel heel beperkt, het wereldje van de boerderij. Graag had ik mij verder ontwikkeld. Gelukkig kon ik deels aan deze wensen tegemoet komen door maatschappelijk betrokken te zijn, door bestuurlijk actief te zijn”.
Opvolging
Het familiebedrijf eindigde bij mijn vader. Zijn gezondheid en omstandigheden lieten onbelemmerde voortzetting niet toe. En mijn zussen, broer en ik hadden andere ambities. Mijn vader kreeg een baan bij, wat hij noemt, de allermooiste rechtsvorm die een bedrijf kan hebben: een coöperatie (Suiker Unie). Of hij er spijt van heeft dat hij ooit uit morele plicht het bedrijf van zijn vader heeft overgenomen? “Nee, integendeel. Het was een leerzame periode die ik zo weer over zou doen”.
Dankjewel heit, voor je openhartige verhaal.
Jolanda,
Wat een ontzettend leuk interview. Erg herkenbare uitspraken van jouw vader! Mooi om te lezen!
Groeten,
Sietse en Iemkje de Boer